We zijn al anderhalf uur onderweg. Mijn zoon en ik. We lopen een prachtige wandeling in Furfooz, in de Ardennen. Ik houd van natuur en van wandelen. Mijn zoon iets minder, maar deze route is uitdagend en gevarieerd genoeg om hem actief te houden.
Tot het moment rond 1,5 uur. We hebben net even gezeten en er wacht nog een half uurtje tot weer bij de auto zijn. Het laatste stuk van de route begint met een steil pad omhoog. En dan gebeurt het. Hij staat stil, begint te zuchten en zegt: “Ik ga echt niet verder.”
Ik ken deze momenten. Letterlijk elke wandeling, of die nu een half uur duurt of een halve dag, kent dit punt. Ik weet niet wat er precies in zijn systeem gebeurt, maar het lijkt volledig op slot te gaan. En op dat moment gaat dat van mij juist open. Mijn hartslag stijgt, mijn ademhaling versnelt, mijn bloed begint langzaam te koken.
Mijn zoon gaat op de grond zitten en begint steentjes in een gat te stoppen. “Zullen we verder gaan?” vraag ik. “Nee, ik ga niet verder.” “Waarom niet?” “Ik wil steentjes in dit gat stoppen.”
Ik realiseer me dat als ik nu mijn frustratie en gevoel van machteloosheid de vrije loop laat, we opnieuw in dezelfde herhaling belanden. De loop waarin we al jaren terechtkomen op dit soort momenten en wat de onderlinge sfeer niet ten goede komt.
Maar vandaag zie ik het, helderder dan ooit: De Eden Loop. Richard Rudd beschrijft dit aan de Gene Keys gerelateerde patroon in het boekje en de online cursus van de Venusreeks.
De Eden Loop
De Eden Loop is een vicieuze cirkel op de schaduwfrequentie waarin twee mensen onbewust elkaars oude pijnpunten activeren. De oorsprong van deze dynamiek ligt in het Pad van Verdediging, dat de sfeer van IQ en de sfeer van EQ met elkaar verbindt.
Aan de ene kant staat je IQ, het mentale patroon dat vaak gevormd is in je tienertijd. Aan de andere kant je EQ, de emotionele verdedigingsstrategieën die je in je kindertijd hebt ontwikkeld. Samen bepalen ze in hoge mate de kwaliteit van je communicatie en je vermogen om in verbinding te blijven, juist wanneer het spannend wordt.
Wanneer je mentale Schaduwpatroon (IQ) geactiveerd wordt roept dat vaak een emotionele verdedigingsreactie op bij de ander (EQ). Die reactie raakt vervolgens weer jouw mentale patroon, en zo ontstaat er een vicieuze cirkel van wederzijdse triggering.
Dit is precies wat er bij ons gebeurt. Steeds weer op hetzelfde moment. Ook nu, ergens aan de voet van een heuvel in de Ardennen.
Maar mijn zoon is nog maar een kind, een jongen van tien die nog volop in ontwikkeling is. Ik ben degene die hier een keuze heeft. Verstevig ik de loop, of kies ik er nu eindelijk voor om hem te doorbreken?
Zoals Richard Rudd zo mooi zegt: “Het vraagt slechts één persoon om het patroon te doorbreken.” Hij reikt daarvoor een eenvoudige techniek aan: the art of joining, oftwel De kunst van verbinden.
De kunst van verbinden
De eerste stap om uit de vicieuze cirkel te breken is bewustwording: herken het moment waarop je getriggerd wordt en zie hoe je daarop reageert. Besef dat deze pijn van jou is. Neem een pauze.
Als je weet welke Schaduwpatronen verbonden zijn aan je EQ en IQ uit je persoonlijke profiel, begin je de onderliggende dynamiek van je reacties beter te herkennen. Dat maakt het makkelijker om bewust te blijven, juist op die momenten dat het ertoe doet.
En dan: valideer de ander voordat je reageert.
Validatie betekent: het perspectief van de ander erkennen. Niet omdat je het ermee eens bent, maar om verbinding mogelijk te maken. Zo ontstaat een sfeer waarin beiden zich gehoord voelen en defensieve muren kunnen zakken.
De uitnodiging is om te reageren vanuit zelfliefde en innerlijke stabiliteit, juist midden in de storm. Dit is niet altijd eenvoudig, maar wel transformerend. Zo kan liefde zich langzaam bevrijden van oude pijn.
Dus daar stond ik. Tien meter heuvelop, terwijl mijn zoon beneden steentjes in een gat stopt. Ik wil verder lopen. In mijn hoofd zit een plan. Hij gooit alles door de war en hij triggert me. Diep.
Maar ik weet dat ik een keuze heb en ik besluit hem te joinen.
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet
Ik loop terug naar beneden en kijk met hem mee naar de steentjes in het gat. Het zit al vol, maar toch pak ik er nog een en stop die erbij. Dan vraag ik: “Ben je moe?” “Ja, ik wil niet meer wandelen.” “Hoe denk je dat we dan bij de auto komen?” Hij haalt zijn schouders op. Het is even stil.
Dan staat hij op en begint te lopen. Hij kijkt me aan en zegt: “Zullen we een spelletje doen?” “Oké,” zeg ik. “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet… en het is… groen.”